Ochtendwerk 1039:
Strange bird loses a feather

Er was een vreemde vogel neergestreken in het dorp. Het fladderde en fludderde erop los. Het maakte meisjes onrustig en jongens argwanend. Vreemde vogel had vuurrode veren, tevens een zangstem om van te jubelen. En een parmantige tred, oelala!

Elke dag nam de vogel de pont naar Overkant. Naar de eierboer, die het vier-eierdoosje al ras vastklaar had staan. Een praatje kon geen kwaad, dacht de boer eerstmaal.

“Weertje, niet?”

De vogel keek Boer grijnzend aan.

“Flup, flup!”

Dat verstond Eiboer niet, hij veinsde kiespijn en liep snel zijn erf op. Goed geld, maar… flup, flup?! Nee, dat was raar.

De kwestie: vogel zocht een vriend om mee te flodderen. Echter: ze stonden nochtans niet in de rij. Maar: ééntje was al genoeg om veren te tonen en kont te keren. Zodoende: bij het verlaten van het dorpsfeest verloor hij pardoes een veer.

Nu restte slechts geduld. Flup, flup!