Ze heeft niet veel nodig om onderweg te zijn. Een lichtgewicht tentje, een goede slaapzak, tandpasta. Ze prefereert kaarten boven het digitale.
Iets in haar verandert als ze onderweg is. Het is niet ineens dat ze rustiger wordt, want het reizen vereist een zorgvuldige inspanning. Het zijn de onbekende wegen, de nieuwe heuvels, de andere mensen. In haar dagelijkse leven vergeet ze dat die er zijn. Zodra ze reist realiseert ze zich weer dat er veel is, zoveel anders.
Ze reist altijd alleen. Ze wil geen gemeenschappelijke keuzes maken, geen gesprekken tijdens het lopen. Ze houdt ervan verantwoordelijk te zijn voor de paden die ze neemt. De omzwervingen, kleine verdwalingen.
Onderweg zijn. Uiteindelijk is dat wat ze het liefste doet.