Ze wachten op het veer, Trui en Gerald. Opeens overvalt Trui een grote tevredenheid. Ze heeft zich al weken niet geschaamd. Sinds ze Gerald kent heeft ze zich niet meer opgelaten gevoeld, heeft ze niet meer gebloosd. Samen met Gerald wordt ze een ander. Zichzelf maar zekerder van zichzelf. Gerald hoeft er weinig voor te doen. Het is zijn aanwezigheid, zijn geruststellende blik.
Het veer komt langzaam dichterbij, straks zullen ze de rivier oversteken. Met zijn tweeën naar de overkant. Gewoon. Zomaar. Ze proeft de woorden in haar mond.
Trui omhelst Gerald. De hals van Gerald, strijkt over zijn ruwe huid. Dankzij jou, denkt Trui, dankzij jou. (verkocht)