Je kon aan haar zien dat ze iets wilde verkopen. Ze had die blik. Niet alleen een commerciële begeerte (commissiebasis) zag ik in haar ogen, maar ook die vasthoudendheid die ik maar al te goed kende. Ook ik had ooit deur aan deur gelopen met onverkoopbare rommel. En ik had ze overtuigd, allemaal. En toen ik haar zag wist ik dat ze uit hetzelfde hout gesneden was. Een talent om nee in ja te veranderen. En ik wist dat ik reddeloos verloren was, wat ze mij ook zou aanbieden, het zou haar lukken.
Aansmeren noemden ze dat in de banale kringen, maar ik wist dat het meer was, dat het een gave was, een kunstvorm.
“Ik heb iets bijzonders”, zei ze hees, bijna flirterig. Ik viel op mijn knieën en antwoordde, niet geheel tot mijn eigen verbazing: “vertel, vertel me alles!”.