Het was een heldere lucht, een lichte bries als een warme deken over de landerijen. Koeien stonden in het overloopgebied van de meanderende rivier, vooral om zichzelf te verkoelen met het stromende water langs hun enkels.
Hondsdagen waren het, maar sommigen noemden het ook wel wolfsdagen, op zoek naar iets groters en veelomvattender om de hitte te beschrijven. De mens ademde zweet.
Het was op die dag dat er een traditie begon waarvan men nooit had verwacht dat het zo groot zou worden. De Nederlandse canon zou deze dag later bijschrijven in hun markering van de tijd.
Als ijkpunt van het verval van de technologie, het einde het data-tijdperk, de terugkeer naar onszelf, de spelende mens.