We spreken af op een plek die zij op het laatste moment doorgeeft. Ik heb een aantal vragen voorbereid. Ik merk dat mijn handen trillen. Niet veel journalisten krijgen haar te zien, laat staan te spreken.
Als ik voor haar sta, kijkt ze me vriendelijk aan, vraagt me hoe mijn reis was en verontschuldigt zich over deze manier van afspreken.
We spreken urenlang over haar wereldbeeld, haar nominaties maar ook de veroordelingen, hoe ze onderduikt en soms van zich laat horen en hoe dat elke keer wereldnieuws is. Ze is scherp en toch bescheiden, je merkt dat ze niet graag over zichzelf praat, maar wel over haar doel.
Als we afscheid nemen geeft ze me een ketting. “Draag het onder je kleren”. Dat doe ik sindsdien. Omdat zij dat vroeg.