Later zouden vrienden zeggen dat ze toch een en ander gearrangeerd hadden. Dat iedereen wel wist dat zij elkaar moesten ontmoeten. Maar zij zelf hielden vol dat het lot was wat hen samenbracht. Voor de volière van de dierentuin, naast elkaar turend naar de quetzal, eerst weifelend de de gemeenschappelijke kennis aftasten maar al snel in volledigheid met elkaar in gesprek van de quetzal naar de kagoe naar de witbuikfregatvogel.
En later zoenden ze elkaar en zagen ze hun vrienden op de achtergrond niet glimlachen. Alleen oog voor elkaar.