Naast Joe was een meisje komen wonen, ongeveer zijn leeftijd. Grote ogen, mutsje op. En als ze glimlachte, ging haar neus omhoog. Joe had nog nooit zo iets leuks gezien.
Al snel was Joe vaak bij de schutting te vinden. Nonchalant keek hij dan even of ze er was. En het meisje was er.
“Hallo”, zei het meisje.
“Hallo”, zei Joe.
In de hele straat was de zindering te voelen. De mensen gunden het Joe. Een nieuwe liefde.
Op zijn drieëndertigste was hij weer alleen en dat was geen mooi verhaal geweest. Nu, bij het meisje, gingen zijn ogen weer anders staan.
“Ben jij al dertig?”, vroeg Joe.
“Bijna, antwoordde het meisje lachend om deze openingszin.
“Ik wel, ik ben al drieëndertig”, zei Joe trots.
“Zo. Knap”.
Joe lachte en dacht na. Wat kon hij nog meer over zichzelf vertellen.