Zij was er wel een beetje klaar mee. Had hij bij de eerste ontmoeting maar gezegd hoe onhandig hij was op de schaats, dan had ze zich nog kunnen bedenken wellicht. Maar nu zat ze aan hem vast, met kind en koophuis en gemeenschappelijke vrienden.
“Kun je mij even helpen?”, klonk het elke tien minuten. Lag hij weer op zijn snoetert. Het was zo ongelooflijk a-sexy, een man die niet kan schaatsen, dat ze gewoon letterlijk braakneigingen op het ijs kreeg.
Ze zou kunnen wegschaatsen. Gewoon wegschaatsen, hem daar laten liggen. Zou ze het doen? Dan kon ze nog voor het schemer vijftig kilometer schaatsen.
De grote vraag zou zijn: hoe daarna?