Hoe lang hadden ze niet al samengewerkt? Eerst in het lab, toen meerdere malen op expeditie, zij als hoofd vaak, maar hij ook niet onbelangrijk. Hoe vaak hadden niet al samen over data gebogen gezeten, maar ook urenlang in een tentje, lopen turen naar iets wat maar niet kwam, of wel en dan samen de euforie. Vijftien, twintig jaar. Zeker. Alleen de wetenschap telde, liefde was iets voor mensen met teveel tijd. Voor mensen met een ander leven. Maar ze groeiden naar elkaar toe, ze wisten elkaars chagrijn en optimisme, ze kenden elkaars gevoeligheden.
En toen op een dag, was er ineens meer, raakten ze elkaar aan, eerst per ongeluk, toen niet meer zo per ongeluk. Daar in de grot, waar ze zochten naar zeldzame krabbetjes, vonden ze elkaar, en vroeg hij stuntelig om verkering, in de veertig allebei, maar zo onhandig. En ze zei ja, ja, ja. Dat lijkt me heel erg leuk. Dat zei ze!