Het gaatje is precies groot genoeg voor een precies opgerold papiertje, hooguit een halve centimeter. Kleine briefjes, korte teksten.
Wat schrijf je diegene die je nooit hebt gezien en die je nooit hebt gehoord? Informatie is niet relevant, je maakt je eigen beeltenis wel, je wilt niet vragen maar ook geven. Elk briefje had zo zijn eigen poëzie.
“De ruimte drukt, als een voetafdruk. Ik volg een barst met mijn vinger”
Terug kwam: “Huidkoorts, kleine kwabbetjes, ruiken vreemd. Ruilen?
Zo worden de briefjes op een neer geschoven:
“vreemde vrouw bedacht. Met bosje penen. Raaskallend”
“Boos zijn op rozen omdat de blaadjes hangen”
“Een deur kraakt niet meer. Een plank nog wel”
“De ruimte tussen mijn vingers bekeken. Interessant”
Het was een leven in korte notities.