Huisje boompje beestje had hij gezegd en ik had er wel oren naar. Maar langzaam gleed hij af. En nu leeft hij daar. Ja daar.
Ik zeg vaak kom gaan we een ommetje doen, maar hij hangt daar maar een beetje te hangen.
Centrale vraag: kan ik er mee leven, het is best een stukje niet zo ideaal, een man tussen je benen de hele tijd. Praktische bezwaren vanzelfsprekend, je kan ze wel uittekenen.
Maar het heeft ook wel wat. Je weet altijd waar iemand is, bijvoorbeeld.
Ik zie het nog even aan. Denk niet dat het een blijvertje is.